Categoriearchief: Geen categorie

STINE JENSEN: EEN FILOSOFISCH ONDERZOEK NAAR DE WAARDE VAN OOSTERSE WIJSHEID VOOR HET WESTEN

Verslag – Woudkapel Bilthoven 11-11-2024

Maandagavond was Stine Jensen te gast in de Woudkapel. De zaal was bomvol.

Helder, overzichtelijk en in toegankelijke taal, vertelde Stine Jensen over haar wedervaren met Oosterse wijsheid.

Ze is onlangs heringetreden in het universitaire wereldje als publieksfilosofe aan de Erasmus in Rotterdam. Toen ze 36 jaar oud ditzelfde wereldje verliet, was dat vanwege fysieke en mentale uitputting. De stress van de aandacht die zij trok en de eisen die op haar afkwamen als vers gepromoveerde filosofe – de prestatiedruk van een universitair docent en de interne spanning op de Groningse faculteit – in combinatie met de zorg voor een baby van een jaar werd haar teveel. Stine verliet de uni en ging een opleiding volgen voor Yoga-docente.

Zo maakte zij kennis met, beter gezegd: ervoer zij wat het is ‘los te laten’, het theoretisch doorgronden via boekenwijsheid eventjes te laten voor wat het was, de maakbaarheid van het leven te relativeren en de waarde te ervaren van het motto van Henk Oosterling: waar geen wil is, is een weg.

In drie boeken heeft ze deze ervaring gedeeld met het Nederlandse publiek: Go East, Goeroes en Goddeloos.

‘Zoals zij het ziet’ (Alba de Céspedes), misschien is deze boektitel wel de meest pregnante samenvatting van de wirwar aan gedachten en gevoelens die Stine weet te leggen in de verantwoording van haar eigen ontwikkeling. Anders dan Alba de Céspedes, een volbloed feministe die de maatschappelijke suprematie van de man ongenadig blootlegt, profileert Stine zich als een zachtmoedige vrouw met balsem voor de individuele ziel. Geen Kenau – ze gaf kwetsbaar toe niet echt raad te weten met een vraag uit het publiek in hoeverre oorlog toch typisch een mannenzaak lijkt te zijn.

Haar presentatie van de goede (Go East) en minder florissante kanten (Goeroes) van haar ervaring met Oosterse yoga en meditatie resulteert deze avond in een troostrijke boodschap aan al die door de dagelijkse ratrace gebutste, overspannen en anderszins gestreste Westerlingen om tijd en aandacht in te ruimen voor herstel van hoofd en hart.

De Oosterse aandacht voor heel de mens wordt ook wel gezien als een welkom alternatief voor de leegte van een godloos universum. Haar laatste pennenvrucht, Goddeloos, gaat niet voor niets in op de mogelijkheid  van een soort spirituele religiositeit.

Al met al maakt Stine Jensen deze avond duidelijk dat het toekennen aan haar van een leerstoel publieksfilosofie de deur opent naar een milde introductie van zachte krachten in deze tijd van lomp, bruut om niet te zeggen liederlijk streven naar rijkdom en macht.

Warrie Schuurman

Vrijwilligersvacatures

Samen zijn we de Bilthovense Kring!

Om het Bilthovense Kring-programma ook in seizoen 2025-26 gestalte te geven hebben we aanvullende menskracht nodig, tenminste zes personen, voor onderstaande werkzaamheden:

  1. diverse hand- en spandiensten
    1. voor of tijdens de avonden:
  • Koffie, thee, koekjes, suiker, koffiemelk kopen (en declareren bij de penningmeester)
  • koffie zetten vanaf 19.00 uur; kopjes klaarzetten
  • afwassen (machinaal, in een paar minuten) na afloop
  • gastheer/gastvrouw, uitreiking van de van te voren gekochte abonnementen en losse kaarten
  • technische ondersteuning (beamer en laptop voorbereiden en begeleiden) vanaf 19.00 uur
  • sprekers introduceren, de discussie begeleiden en de avond afsluiten
    1. financiën, o.a. verwerken van de bestellingen van abonnementen en losse kaarten, die alleen via een bankoverschrijving gekocht kunnen worden, en het bijhouden van het adressenbestand.
    2. PR (plaatsing van een aankondiging van elke avond in de lokale kranten; mailen van abonnementhouders en mensen die een losse kaart hebben gekocht kort voor de avond)
    3. het maken van het programmaboekje en de flyer

Deze laatste drie dingen kunt u van-huis-uit doen. Een combinatie van taken is goed mogelijk.

  1. In de loop van het jaar: als lid van de programmawerkgroep. De werkgroep bestond de afgelopen jaren uit ca 6 mensen, die van januari tot mei samen nadachten over een thema dat filosofisch doordacht kan worden: wat speelt er in de wereld en welke vragen dringen zich daarbij op? Afgelopen jaren waren dat ca zeven (boeiende!) bijeenkomsten van twee uur, in Zeist. Na omschrijving van dat thema worden er 7 sprekers bij gezocht. Dit resulteert in een programmaboekje dat begin september aan belangstellenden wordt toegestuurd.

Uiteraard is de combinatie van een van de taken bij (1) met deelnemen aan de werkgroep (2) heel goed mogelijk.

Als u wilt meewerken aan het uitvoeren van een of meer van deze werkzaamheden of delen daarvan, dan vragen wij u zich aan te melden bij riemkeleusink@gmail.com

JAN BOR OVER WAARNEMEN

Bilthoven, 14 oktober 2024

Een sprankelender start van het nieuwe seizoen hadden we niet kunnen wensen. Wat een prikkelende, speelse en kunstzinnige presentatie! Jan Bor deed echt zijn best. De zaal genoot.

Wij Westerlingen zitten vooral in ons hoofd. We vinden van alles van de wereld om ons heen. We zijn trouwe discipelen van Schopenhauer: de wereld is zoals wij ons die voorstellen. Het hele oeuvre van Houellebecq – dé chroniqueur van onze tijdgeest – getuigt van deze opvatting.

Fout! Mis! Onzin! Aldus Jan Bor.

Wat we waarnemen is niet wat we denken dat we waarnemen. Ons gebruikelijke waarnemen is gemankeerd waarnemen. Wat je ziet als je waarneemt zijn de dingen zelf, niet wat je je voorstelt dat is.

Het is de kunst, vooral de schilderkunst die sinds het einde van de 19e eeuw zich een baan breekt, die ons binnenleidt in wat ook de Oosterse Zen en aanverwante praktijken doen ervaren: het voortdurend afbreken en het doen afbrokkelen van ons zelfbewustzijn dat met zijn eigenwaan ons ingeeft een tegenover te zien, alsof wat is te delen is in subject en object.

Waarnemen is zien wat is dat is. Dat is het.

De eenheid van scheiden en delen, de contrasterende en tegelijkertijd verbindende relativiteit van de beweging in ons universum, het stromen van het op elkaar betrokken zijn van de dingen, panta rhei (Heraclites), is wat is.

En daar tegenover: ons tot stilstand brengen en vastleggen in taal of welke representatie ook is gemankeerd waarnemen.

Jan Bor verwees naar pijn. De gewaarwording – uiterst precies treffend Nederlands! – van pijn kan ons wellicht openbaren wat echt waarnemen is. Er is geen pijn, je neemt pijn waar en dat is wat er is.

Dit is waar Jan Bor over sprak. In zijn lezing, maar ook rechttoe rechtaan na de pauze in gesprek met het publiek; pittig, puntig, streng in het signaleren van het ook maar aanstippen van de mogelijkheid dat er ook maar iets zou zijn als een voorstelling, een ingeving, een verbeelding, iets van een activiteit in ons, als we waarnemen. Niet aldus!

Jan Bor leidde ons in in de seculiere versie van de negatieve theologie – deus sive natura in het suizen van een zachte stilte (1 Kon 19:12) –  in het nietsen (Heidegger) van het iets van de waarneming en van de iemand van de waarneming, in de leegte. Zoals het gebeurt in de werveling van de lege vlakken van de grootmeester Mondriaan.

 

Warrie Schuurman

George Lengkeek over WAARHEID en VERBEELDING

Bilthoven 15 april 2024

Waarheid en verbeelding vormen – in Nietzsches taaleigen – ‘ein Zweisamkeit’, een zoekterm voor het gevoelen dat zonder onze behoefte aan waarheid onze verbeelding oeverloos en zinloos zou zijn. Aldus – in mijn woorden – George Lengkeek.

George, een ‘oude’, zeer getrouwe ingewijde in onze kring, trakteerde ons op een uitnodigend, soepel en innemend uitstapje in zijn denkwereld: natuurfilosofie.
Hoewel, ik aarzel om dit – ongeveer sinds de verlichting in onbruik geraakte – woord te noteren. George zelf heeft het, dacht ik, niet genoemd. Natuurfilosofie is weliswaar correct taalgebruik, maar het heeft heden ten dage door onze seculiere en analytische vorming min of meer eenzelfde ‘onuitgemaakte’ betekenis gekregen als het leenwoord van Nietzsche.
En toch, hierover sprak tot ons George Lengkeek in een vlekkeloos afgebakend college van een uur.

Getrouw aan het verbindende thema Waarheid in het geding ontvouwde hij de ontwikkelingsgang in het peinzen over het wat? en het hoe? van de natuur in en om ons heen.
Van (1) de Egyptische hemelgodin Noet – die met haar lichaam de atmosfeer en aarde omsluit en beschermt, die met bewustzijn en geest is verweven en geest, lichaam en hart zuivert – ,
via (2) het klassieke Hellas – waar Plato zijn ideële wereld onderscheiden (be)dacht naast de natuur; metafysica naast fysica – ,
voorbij (3) Galilei – die metafysica (God) en natuur scheidde met de bijbel als zingevende bron en de natuur (inclusief wiskundig en proefondervindelijk denken) als nuttige realiteit voor het leven van alledag – ,
en voorbij (3a) de geniale asceet Pascal – die voelen, denken en liefhebben als drie-eenheid koesterde met zijn ‘schrik voor het eeuwige zwijgen van die oneindige ruimten’ en zijn ‘hart dat zijn eigen redenen heeft waar de rede niets van weet’ –,
belanden we in de ongrijpbare fascinatie van de kwantumfysica die sinds de eerste helft van de twintigste eeuw de wetten van de klassieke newtoniaanse natuurkunde tart.

Ik waag me niet aan een samenvatting van deze laatste etappe. Wel aan een impressie. Wat een voorrecht moet het geweest zijn om van deze zachtmoedige leraar natuurkunde les te hebben gehad!

Deze presentatie van de methodische zoektocht naar waarheid in het fysische domein werd besloten met de intrigerende vraag: Neem eens aan dat wetenschappelijke toetsing de veronderstelde bio-vriendelijke natuurconstanten bevestigt…zou hierdoor het universum sterker als zingevende verbeelding gaan werken?
Daarmee werd het vierkant van het zoeken naar waarheid, weer gekoppeld aan de cirkel van de verbeelding, dwz. tot natuurfilosofie; een vraag die na de pauze ruimtescheppend perspectief bood aan publiek en inleider om verder te slijpen aan deze kostbare diamant; anders gezegd: om dichter bij de heilige graal te komen van de Zweisamkeit van verbeelding en waarheid.

Dank, George, voor dit inkijkje in jouw fascinatie voor de wereld waarin wij leven; op naar het nieuwe seizoen 24-25!

Warrie Schuurman

LISA DOELAND: DE APOCALYPS IS NU! (Verslag W. Schuurman)

Bilthoven, 11 maart 2024

LISA DOELAND: DE APOCALYPS IS NU!

Keurig op tijd staat deze maandagavond Lisa Doeland voor ons. Ze vertelt over haar boek Apocalypsofie en haar promotieonderzoek naar afval en wat afval ontsluiert (= Gr. apokalyptein); over de massale uitsterving die gaande is: de voorruit van onze SUV’s waar geen mugje meer tegen te pletter slaat, de plastic soep in de oceaan, de CO2 laag in de atmosfeer en de ‘slow violence’ vanwege Tata Steel, de PFAS van Chemours in Dordrecht of de extensieve landbouw.

Ze vertelt kortom over de schaduwzijde van ons geloof in de economische vooruitgang, het technopantheïsme.

Laten we er niet van weg kijken is haar boodschap, maar de horror in de bek kijken, beseffen hoe vergankelijk en kwetsbaar onze blauwe planeet is. Lisa gaat ons daarin voor, frank en vrij, inclusief in het bewust zijn van onze eigen kwetsbaarheid. Ze vertelt over de zware operatie die ze vorig jaar onderging, net toen ze de uitnodiging van onze Kring ontving om deze lezing te geven.

En het bijzondere is, het werkt.

Voor ons staat een frisse, levenslustige, strijdvaardige vrouw. Zij onttrekt zich aan de klimaatschaduw en aan fatalististisch doemdenken, en trekt zich op aan Walter Benjamin hoe die in zijn Passagen-Werk laat zien dat het afval van de geschiedenis wel degelijk ook andere keuzes biedt dan de ingeslagen weg.

Voor ons staat geen fatalistische vrouw. Als we doen alsof er niets aan te doen valt en maar door emmeren, gaat niet alleen de biosfeer te gronde, maar ook de betekenisgeving. ‘Na ons de zondvloed’ is van een andere orde dan ‘het verhaal van de ark van Noach’. Zij kiest als seculiere, verlichte doemdenkster voor het laatste, ze kiest ervoor om te onthullen wat er gaande is, vooral met behulp van kunstwerken over afval. Zij wil openbaren (= apokalyptein), zoals Benjamin dat deed, kijken naar ons afval, wat zich ophoopt, wat achter ons ligt, want het is geen kwestie van een catastrofe voorkomen, neen de status quo – die zelf al catastrofaal is – moet worden veranderd.

Net als bij deze inspirator, Walter Benjamin, valt op dat Lisa geen theorie ontvouwt, geen abstract theoretische denkconstructie. De fragmenten uit de moderne beeldende kunst die zij laat zien, fungeren als de struikelstenen van Gunter Demnig, die onthullen wat er schuilgaat achter de gevels van huizen waarvoor een struikelsteen is neergelegd – in dit geval de ware aard van het nationaal-socialisme.

Drie typetjes, ‘figuren’, houdt zij ons voor; de tovenaar, de profeet en de afvalraper: de techno-optimist, het vermanende appel, respectievelijk de stapeling van de puinhoop. Zich bewust van ons aller vrees voor – ismen, bekent ze zich het meest senang te voelen in de buurt van profeet en afvalraper.

Inderdaad, net als Benjamin, een messias zonder messianisme. Het is en blijft mensenwerk, de keus is aan ons.

Warrie Schuurman

Verslag inleiding Gijs van Oenen

Bilthoven, 12 februari 2024

Gijs van Oenen, auteur van Culturele veldslagen, Boom 2022 verzorgt deze avond de inleiding.

Het boek en de lezing gaan over de constanten en de verschillen die zich hebben gemanifesteerd in de culturele ontwikkeling van de Europees-Westerse beschaving sinds de Eerste Wereldoorlog.

Hoe men daar min of meer filosofisch op heeft gereageerd in de twintiger en dertiger jaren van de twintigste eeuw – vooral Walter Benjamin met zijn esthetische filosofie en Antonio Gramsci met zijn ideeën over cultuurmarxisme – , hoe erover is nagedacht door postmoderne filosofen als Michel Foucault en Jacques Derrida in de tweede helft van de twintigste eeuw en hoe wij daar nu middenin zitten, omdat onze liberale democratie zich geen raad weet met het fanatieke ‘wokisme’ enerzijds en  het hatelijke reactionaire geblaat anderzijds.

Van Oenen heeft er veel werk in gestoken. De literatuurlijst van zijn boek is indrukwekkend. En doorheen het boek illustreert Van Oenen overvloedig hoe men in Europa en later ook in Noord- Amerika met deze materie worstelt in intellectuele kring en daarbuiten.

Redelijk oordelen, kritische zin, tolerantie, zekerheden waarop je gezamenlijk kunt terugvallen om maatschappelijke cohesie en gemeenschapszin te bewaren voelt men gaandeweg onze moderne culturele ontwikkeling door de vingers glippen.

Wat moet je beginnen zodra je met een tegenwerping durft komen of een alternatief perspectief wilt voorhouden, je stante pede wordt toegevoegd: ‘Zo kun je niet met me omgaan, ik voel me onveilig!’

Meer en meer verdwijnt een consensuele bedding voor de stroom aan conflicten en tegenstellingen in het publieke bestel. De soliditeit van elke sociaal-culturele normaliteit is op losse schroeven komen te staan.

Een tragische ondertoon begeleidt het verhaal dat Van Oenen ons voorhoudt. De door ons gekoesterde liberale democratie staat met lege handen.

Juist uit overwegingen van rechtvaardigheid kan en mag geen enkel kader of perspectief worden aanvaard als algemeen geldig, omdat dit altijd normerend werkt en daarmee potentieel geweld doet aan de manier waarop enige partij in die strijd zich ‘autonoom’ wenst te identificeren.

Juist uit overwegingen van rechtvaardigheid moet het ervaren onrecht – vanwege klasse, seksisme, kleur, racisme… – met kracht naar voren worden gebracht, evenwel zonder dat een perspectief kan worden geboden van waaruit dat beslecht kan worden.

Rechtvaardigheid eist niet alleen dat onrecht wordt aangeklaagd, maar ook dat ieder kader waarbinnen dat kan worden begrepen of hersteld ontbreekt.

Het is geen wonder, vind ik, dat we na de pauze slechts timide, aarzelende vragen konden ophoesten. De materie vereist herkauwen, want het is niet gebruikelijk om zo naar het tragische falen van onze cultuur te kijken.

Zeist, Warrie Schuurman

 

 

Inleiding Warrie Schuurman Pereat mundus

Robert Musil en Simone Weil, twee inspirators van mijn verbeelding

Mijn verbeelding speelt me parten en die wil ik vanavond met jullie delen: – niet dat ik de waarheid in pacht heb, ook niet meer of überhaupt iets over de waarheid kan vertellen – ik verbeeld me wel een overtuiging te hebben, die het waard is bewaarheid te worden.

Via twee bronnen zal ik me nader verklaren: De Oostenrijkse schrijver Robert Musil en de Franse activistische filosofe Simone Weil.

Beiden, Musil en Weil, zoeken naar de ziel van de menselijke beschaving.

Beiden tasten in het rond in barre tijden ‘Zwischen den Zeiten’, het interbellum tussen de twee wereldoorlogen, Een tijd waarin het oude Europa niet wist waar ze het zoeken moest. Het koloniale en imperialistische zaken doen en politiek bedrijven was in de Eerste Wereldoorlog op de klippen gelopen van nationalistische eigenwaan en dito korte lontjes. Daarna vochten liberaal kapitalisme, communisme en fascisme elkaar de tent uit, en de parlementaire democratie zieltoogde. Aan de overkant van de Atlantische oceaan beet het ongebreidelde kapitalisme zich in zijn eigen staart met de beurskrach in New York van 1929, wat ook in Europa, vooral in Duitsland, een enorme economische depressie baarde.

Beiden gaan op zoek in deze barre tijd. Musil duikt als vrijdenker in de mensenziel op romaneske wijze. Hij zoekt in het innerlijk van zijn romanfiguren naar houvast.Simone Weil denkt en handelt veel politieker. Afkomstig uit een welgestelde, cultureel breed geïnteresseerde en sociaal bewogen, Joodse familie is zij al vroeg enorm geëngageerd. Voor haar vormen mens, maatschappij en bestuur een drie-eenheid. Zij worstelt met de kwestie hoe die het best op elkaar betrokken kunnen worden en blijven. Je zou zeggen, en dat zegt Simone Weil dus ook, dat is een verantwoordelijkheid waar geen enkele democraat zich aan kan onttrekken.

Beiden zijn fenomenen. Ze weten me diep te raken. Robert Musil doet dat met zijn dieptepsychologie in een weergaloze stijl. Ik heb geprobeerd in mijn presentatie dicht bij zijn stijl en woordkeus te blijven. Om, mocht het mogelijk zijn, jullie deelgenoot te maken van de fascinatie die uitgaat van zijn roman – Der Mann ohne Eigenschaften – die door Duitse literaire critici is uitgeroepen tot de belangrijkste roman van de twintigste eeuw in het Duitse taalgebied.

Simone Weil komt daarna aan bod. Zij grijpt je bij de kladden met haar messcherpe intellect, haar radicale moraliteit, haar robuustheid ondanks haar broze lichaam, haar intense streven om de misère en de vernedering van mensen door mensen op de politieke

agenda te krijgen, vooral ook met de intensiteit van haar verlangen naar waar het ten diepste om gaat in deze wereld. Intriest is het dat Simone Weil, zo jong nog: 34 jaar oud, is verstorven in een sanatorium midden in de oorlog.

Robert Musil (november 1880 – april 1942)

Robert Musils roman De man zonder eigenschappen heb ik gekozen als literair boegbeeld van de  mens in verwarring, vervreemd, in onbehagen op zoek naar een uitweg. Te midden van de chaos in het hart van Europa in de eerste helft van de twintigste eeuw schrijft Musil, minstens dertig jaar lang, aan dit onvoltooid gebleven werkstuk. Het eerste deel verscheen in 1930. Het tweede in 1933. Delen van het onvoltooid gebleven derde boek werden in 1943 gepubliceerd door zijn weduwe, een jaar na de dood van de auteur. Later zijn nog enkele fragmenten toegevoegd. De Nederlandse vertaling uit 1991 bestaat uit vier boeken en telt in totaal 1785 bladzijden.


Musil kijkt in de hoofden en harten van zijn romanpersonages

Lees de hele tekst in PDF

Verslag van de avond met Hans Schnitzler

Bilthovense Kring, maandag 11 december 2023

Als weinig anderen beheerst Hans Schnitzler het onderwerp waarvoor we hem hebben benaderd:
Hoe is de waarheid in het geding in ons digitale tijdperk?

Welbespraakt, met een glasheldere dictie en in soepel samenspel met virtuele dia’s praat hij ons bij over het samenspel tussen mens en techniek toegespitst op de digitale revolutie, de innovatieve rollercoaster die de mens, in de woorden van Günther Anders, maakt tot een antiek meubel in een met modern design ingerichte kamer.
Anderzijds is ook waar hoe snel wij in deze digitale wereld mee veranderen. Dat toont een TV-flits uit 1998 waarin Frans Bromet voorbijgangers vraagt of ze al een mobieltje hebben en zo nee of ze die niet zouden moeten aanschaffen. Vrijwel eensgezind wordt er gereageerd met: ‘Ik zou niet weten waarom ik zo’n ding nodig heb’. Hoe naïef!
Moet je nu kijken, 25 jaar later. Zonder mobiel en de hele digitale mikmak eromheen menen we dat onze wereld zou instorten. Een krasse illustratie van Marshall McLuhan’s: First we shape our tools, thereafter they shape us.
Zorgelijk constateert Schnitzler dat we meer en meer gereduceerd worden tot ‘inforgs’(Luciano Floridi), organismen die voortdurend informatie uitwisselen; de mens als data genererende entiteit die zich voegt naar het internet der dingen met een schier onblusbaar geloof in techniek, een marionet in plaats van een zelfbewust kritisch levend wezen.
Schnitzler wijst op de wereld buiten ons hoofd die onze aandacht opslokt, hoe onze digibesitas een detox behoeft om nog toegang te (kunnen) krijgen tot een aandacht die zich richt op wat er echt toe doet.
We (dreigen rond te) tollen als mensen zonder eigenschappen, als een niets zonder einde, onszelf verliezend in zelfhypnose, machinale activiteit, kleine genoegens, kudde-organisatie en het excessief uiten van gevoelens.

Wat te denken wat te doen?

1. Doorheen deze treurnis over het techno-nihilisme houdt Schnitzler desniettemin het oog gericht op menig initiatief waardoor de herinnering aan Friedrich Nietzsche, de tragische profeet van Sils Maria met zijn ‘Blijf de aarde trouw!’ levend blijft.

2. Uw recensent peinst in deze zijn terugblik: Zou het wat zijn om een ‘poetiek’ te ontwikkelen:
een samenspel van leefmilieu, van plant en dier – inclusief mens –, waarin traditie, het bewerken van het land, ambacht, wetenschap, kunst, poëzie en politiek – onderscheiden maar ongescheiden – elkaar vinden om samen te werken en te leven. Het lijkt me dat onze demissionaire minister van onderwijs, Robbert Dijkgraaf, de brille, de nederigheid en de voorkomendheid in huis heeft om ons voor te gaan bij zo’n aanpak.

Warrie Schuurman

Lodewijk Dros: Hoor wie het zegt!

Lodewijk Dros, redacteur filosofie en religie van dagblad Trouw verrast ons met een opmerkelijk frisse manier van journalistiek filosoferen over het jaarthema ‘de waarheid in het geding’.

Onze alertheid wordt al snel gewekt met de oneliner : fake news is goed nieuws. Er blijkt immers uit dat we iets delen waarmee we een juiste voorstelling van zaken van een onjuiste kunnen onderscheiden. Wat delen we dan? Hoe onderscheid je fake van real? Is het argwaan? Is het kritisch onderzoek?

Hij laat zien dat een vooroordeel nuttig kan zijn en goedbeschouwd niet bar veel verschilt van een oordeel.

Een stagiair op de krantenredactie wordt gestimuleerd om echt goed uit te zoeken of in kerkelijke kringen gesjoemeld wordt met goede doelen, want daar is ‘ie van overtuigd.

Het eind van het liedje is: er komt geen artikel. Het vooroordeel krijgt geen vlees op de botten.

Ander voorbeeld: de Tesselaar Lodewijk duikt in de geschiedenis van de bierbrouwerij op Texel. Reclame van Grolsch laat stoere kerels zien uit het Twentse verleden. Hoe zit dat op zijn eiland? Zijn zulke kerels ook daar te vinden? Hij vangt bot overal waar hij informatie zoekt of experts raadpleegt tot hij erachter komt: cherchez la femme, monsieur! Nonnen hebben inderdaad al in een ver verleden bier gebrouwen op Texel!

Pas op! is het parool: oordeel en vooroordeel zijn niet (altijd) gemakkelijk te scheiden.

Zijn ze wel te onderscheiden? Tot halverwege de achttiende eeuw dacht men: door goed te kijken, te onderzoeken, te analyseren, te classificeren, etc. etc. kun je juist van onjuist scheiden, tot Immanuel Kant roet in het eten gooit. Wat wij weten, zegt Kant, zijn niet de feiten maar onze ervaringen. Data zijn tweedehands feiten. De werkelijkheid – wat dat ook is  – kennen we niet dan via waarneming.

M.a.w. Hoor wie het zegt!

Het perspectief telt. Zoals in de journalistiek geldt: één bron is geen bron, is het hanteren van één perspectief linke soep. Wokisme en fundamentalisme zijn dan niet ver meer. Lodewijk Dros spreekt uit ervaring.  Zijn boekje over Tula, het zwarte naakt uit Winschoten van de witte kunstenares Toos Hagenaars, kon echt niet! Wat weet een bevoorrechte witte man of vrouw nou eigenlijk van slavernij?!

Een tupperware bakje met kaas besluit de vlotte lezing.

Doorsnee vindt Jan en alleman dat over smaak niet te twisten valt. Nou, toch wel! verzekert ons Lodewijk, zelfs voor smaak geldt – niet zelden –  ‘de heersende smaak, is de smaak van de heersers’. Ook onze vermeende, allereigenste smaak wordt o zo vaak cultureel bepaald. De geschiedenis van groen uitgeslagen oude schapekaas van Tesselse bodem, geraffineerd met omwindsels gevuld met schapekeutels, was in de Gouden Eeuw – die intussen ook al danig aan glans heeft ingeboet – een elitaire lekkernij; maandagavond, echter, mochten we aan de kaas in het bakje alleen maar ruiken, aankomen niet. Vandaag de dag kan deze kaas echt niet meer.

Warrie Schuurman, Bilthoven 13/11/2023

Marjan Slob: Ruim Denken 

Bilthoven Woudkapel, maandagavond 2 oktober 2023.

Wat een heerlijk weerzien na deze warme zomer! De kapel zat vrijwel vol, aandachtig te luisteren en hartstochtelijk te discussiëren met Marjan Slob, vers voorzien van het ronkende epitheton Denker des Vaderlands.

Marjan Slob nodigt ons uit deel te nemen aan ‘ruim denken’. Niet als een eenzame internaut achter een scherm – individueel, onnadenkend, plompverloren, opgesloten in het eigen gelijk –, maar methodisch als een loodgieter (Mary Midgley)  – bescheiden ergens in de kelder of achter muurtegels.  Zij speurt naar vunzige luchtjes en lekken in de waterleiding – de radertjes van ons denken –  om het schone water goed te laten stromen en het afvalwater fluks af te voeren naar het riool.

Marjan wil ruimte scheppen voor methodisch denken: nadenken, met argumenten, consistent, redelijk zodat het algemeen verstaanbaar is. Dat is haar filosofie, haar denken over het goede leven.

Met Richard Rorty kijkt ze twee kanten op. Naar het publieke, sociale domein én naar het innerlijke denk- en gevoelsleven van ieder individu.

Voor het sociale domein kijkt Marjan naar vuurmieren. Die bouwen een vlot zodra zij voorvoelen dat overstroming dreigt: het collectief voelt/beseft dat je als eenling niet goed kunt (over)leven en zoekt steun bij elkaar. Voor het innerlijk leven laat ze het beeld zien van een astronaut, gewichtloos zwevend in het heelal.

Zowel voor het collectief als voor het individu geldt na Nietzsche – God is dood, wij hebben hem vermoord – en met Rorty: er is geen extern perspectief (meer), we moeten zelf uitzoeken hoe het zit met het goede leven. Culturen noch individuen bezitten een ware en waardebestendige grond om andere culturen en mensen te (ver)oordelen.

Rorty weet voor zich desondanks een richtsnoer voor zijn goede leven te formuleren: hoe vermijd je het best wreedheid? Dat kan een kompas zijn voor het collectief zowel als voor het individu.

Marjan noemt geen ordening die als voorbeeld kan dienen voor een geslaagde collectieve gemeenschap. Hoe het niet moet is gemakkelijker te benoemen (populisme, China…).

Voor het individuele domein verwijst ze naar David Bowie – androgyn, speels, bevrijdend, steeds vernieuwend – authentiek-autonoom kunstenaar die in een snel veranderende ruimte-tijd immer nieuwe persona’s wist te scheppen.

Marjan Slob, onze eigen versie van ‘de tedere verteller’(Olga Tokarczuk)! Het was echt genieten.

Warrie Schuurman

Thijs Lijster: Muziek en filosofie, een complex koppel.

Als feestredenaar vanwege ons 14e lustrum sprak Thijs Lijster tot ons. Een inleider die zorgvuldig weet om te gaan met een beamer. Jammer genoeg haperde onze technische zelfredzaamheid om vlekkeloos te kunnen starten, maar het vervolg maakte veel goed.

De spreekbeurt van Thijs ging vooral over de muziekopvatting van Theodor Adorno, zoals bekend, net als zijn veel te vroeg gestorven compaan Walter Benjamin, een getormenteerde ziel die worstelde met zijn tijdsgewricht, het eerste driekwart van de 20e eeuw. Hoe kan het ook anders als Joods intellectueel in het Duitsland van toen.

De piepende en krakende relatie tussen muziek en filosofie – zoals Adorno dat zag – wordt exemplarisch geïllustreerd door de opera van Schönberg; Mozes en Aaron met het dramatische motto: Die Musik soll nicht schmücken, sie soll Wahr sein. [Muziek moet niet opleuken, maar waar zijn. W.S.]

Mozes representeert in dezen de filosofie, Aaron de muziek. Mozes, de stotteraar die niet uit zijn woorden kan komen, naast de pleaser Aaron. Mozes, doordrongen van de verhevenheid van Gods waarheid, naast Aäron die het klagende volk wil koesteren. De stenen tafels met de veeleisende tien verplichtingen, naast het Gouden Kalf rondom welke je orgastisch kunt feesten.

Het is ondoenlijk gedetailleerd in te gaan op Adorno’s gecompliceerde houding en uitleg. Thijs Lijster kan het voortreffelijk, ook al moest hij vanwege de tijd – ons lustrum vroeg ook om een hapje en een drankje – zijn lezing inkorten.

De indringende en uitnodigende vragen na de pauze beantwoordde Thijs met verve.

‘Musik soll wahr sein’, of – de doordenker die later voorbij kwam – ‘De muziek van Schönberg bestrijdt de pretentie dat het algemene (= de filosofie) en het bijzondere (= de muziek) verzoend zijn.’ geven ons voldoende stof tot nadenken in blijde verwachting van vrijdagavond, wanneer we ons lustrum besluiten met het concert in de oude kerk van Zeist.

Warrie Schuurman

 

Floris Cohen: Experiment mensheid

Het was even zoeken naar een balans in mijn hersenpan om dit verslag op papier te krijgen. Een mini-writer’s block, zal ik het maar even noemen.

Maandagavond 20 maart was Floris Cohen de opperstalmeester in onze Bilthovense Kring. Hij koos een opmerkelijke vorm en inhoud voor zijn lezing: Waardevast handelen in theorie en praktijk.

De vorm was opmerkelijk, want de heer Cohen las letterlijk voor – in een fors tempo, omdat hij zich merendeels door lange zinnen moest worstelen – uit hoofdstuk 3 ‘Innerlijke conflicten’ van het boek  Experiment mensheid (2021 Prometheus Amsterdam).

De inhoud was niet minder opmerkelijk. Het hele boek Experiment mensheid is bijzonder. Floris Cohen heeft het geredigeerd als vriendendienst en eerbetoon aan Rob Wentholt. Deze Rob Wentholt functioneerde op de Erasmus Universiteit als hoogleraar menswetenschappen met een writer’s block. Daardoor, aldus Cohen, heeft diens genie zich nooit buiten de collegezaal verspreid. Na Wentholts pensionering heeft Cohen zich erop toegelegd aan Wentholt schriftelijk te ontfutselen wat  in zijn geest rondwaarde over hoe wij van binnen in elkaar zitten en hoe dat uitpakt in ons handelen, individueel en als groep. Experiment mensheid is de postume publieksversie van Wentholts meesterschap, aldus Cohen.

Zoals gezegd, Floris Cohen heeft ons hoofdstuk 3 voorgelezen. Het was moeilijk te volgen. Althans voor mij. Mijn brein tolde. Mijn gedachten buitelden door elkaar. Gelukkig hoefde ik na de pauze alleen maar een microfoon vast te houden. Het is, volgens Wentholt, geen doen in eenvoud te concipiëren hoe in ons brein het krachtenspel rond waarden, normen en wenselijkheden zich afspeelt; hoe de psychodynamica van innerlijke conflicten gedragen wordt door een theoretische samenhang van de menswetenschappen, vergelijkbaar met die van de mathematica voor de exacte wetenschappen. Daarom bevat Experiment mensheid een aaneenschakeling van zinnen over onze complexiteit, onze morele dilemma’s, onze tegenstrijdigheden, onze grootsheid en onze misère. Niet minder, ook niet meer. Deze lezing van hoofdstuk 3 was daar een evidente blijk van.

Het was voor mij een oefening in bescheidenheid. Enkele gesprekjes met deze en gene hebben me getroost: meerderen konden niet goed vatten wat nou des Pudels Kern(Goethe) was van Wentholts genie (Cohen).

Misschien, zo stel ik me voor, huisde in Wentholt wel eenzelfde terughoudendheid om niet anders dan in een interactieve relatie met zijn studenten en promovendi (?) zijn ‘analytische en wijze mensenkennis’(Cohen) uit te wisselen, en was dit de uiteindelijke oorzaak/reden van zijn writers’s block.

Warrie Schuurman

 

 

 

 

 

 

Individualisme als oog van de naald

Bilthoven 20 februari 2023
Maandagavond was dr. Jesse Mulder, docent theoretische filosofie, gastspreker in onze Kring. Zonder schermgebruik presenteerde hij zijn spreekbeurt, slechts verlucht met een enkele krabbel op een whiteboard. Het ‘gezoom’ tijdens onze corona-quarantaine heeft hem de armoe doen voelen van overdadig schermgebruik.

Individualisme als oog van de naald
Allereerst exploreert dr. Mulder de vraag: Wat onderscheidt levende organismen nou eigenlijk van niet-levende materie? Zijn conclusie: levende organismen anticiperen op hun habitat. Niet-levende materie ondergaat louter de omstandigheden, levende wezens ervaren meer dan dat, zij gaan de cirkelgang aan in de tijd in een evolutie, door een soorteigen impuls gedreven. Biologisch zijn is actief bestaan in de omstandigheden; de materie ondergaat statisch de omstandigheden, dat is niet-levend zijn.(=Aristoteles)

Daarop komt de vervolgvraag: Wat onderscheidt mensen van ander leven? Antwoord: het denken. Wij ontwaken en vragen ons af: wat gaan we vandaag doen? Daarin zijn we andere dieren. We leven niet slechts impuls/ intuïtie gestuurd. Wij ervaren en kijken anders naar het leven en de materie.

De betekenis die we zodoende in ons handelen leggen, leidt tot een telkens zich vernieuwende ordening van het menselijk bestaan. In dit handelen signaleert dr. Mulder meer dan levend zijn; denkend leven creëert ingreep op ingreep in de natuurlijke Werdegang. Een ontwikkeling die  – in de woorden van Francis Bacon – de natuur op de pijnbank legt. De aandacht richt zich meer en meer op de beheersbaarheid van de natuurlijke omstandigheden; als pendant ontwikkelt zich individuatie; de verbeelding van de mythische kaders brokkelt af ten bate van een toenemende pretentie van het individuele weten en kunnen. De ontwikkeling van de landbouw is in dezen exemplarisch.

Het hedendaagse beleven van het verloop van deze mechanistische uitbouw van de natuurlijke omstandigheden – crises als de opwarming van de aarde, de migratiestromen, de afname van de biodiversiteit etc. – signaleert hij als resultante en uitvloeisel van de toenemende individualisering.

Hiermee nadert zijn theoretische beschouwing de uitleg van de titel van zijn lezing: individualisme als oog van de naald. Met de ons familiaire, spreekwoordelijke uitleg van het oog van de naald doelt dr. Mulder op het toenemende besef dat de genoemde crises onze individualistische hoofden en harten doen vertwijfelen. Een existentiële crisis (voor)ziet hij voor ons individuele bewustzijn waarin – als onmisbare waarden die wij individuen met elkaar delen – waarheid, goedheid en schoonheid oplichten– hoe ook aangevochten, verkracht en geschonden. Die bieden uitkomst en kunnen ons door het oog van de naald doen kruipen.

De individualistische versplintering is zwanger/baart een crisissfeer waarin we de genoemde waarden onderkennen en zo kan zij tevens dankzij de verbindende kracht van dit gedeelde besef zichzelf helen.

Is het verwonderlijk dat een levendig debat na de pauze deze avond besloot?

Warrie Schuurman

Marc de Kesel over Simone Weil

Het was genieten gisteravond.
Marc De Kesel vergastte ons op een doorwrochte spreekbeurt over de zielenroerselen van Simone Weil. Na een uur voelde het aan als een respectloze daad om deze geestdriftige presentator erop te wijzen dat hij niet de hele avond kon vullen zonder een koffie- en theepauze en zonder het publiek de kans te geven vragen te stellen.

Simone Weil is geen mainstream filosofe. Terecht begon De Kesel dan ook met haar biografie. Geboren 1909 in Parijs in een seculier, intellectueel Joods gezin, opgegroeid samen met haar briljante broer, de mathematicus André Weil. Extravagant en rebels combineerde ze haar docentschap filosofie met vakbondsactiviteiten, fabrieksarbeid, een verblijf in Berlijn begin jaren dertig, een twistgesprek met de vers verbannen Trotski!, met dienst in de Internationale Brigades tijdens de Spaanse Burgeroorlog etc. etc. Haar leven was strijd. In 1943 sterft ze in een ziekenhuis ten zuiden van Londen, uitgeleefd.

Wat haar dreef? Mystieke rebellie.

Daarover sprak De Kesel met een erudiete woordenstroom waar menig luisteraar van duizelde. Ook mij ging het boven de pet. Vooral ook omdat De Kesel spitte in de Cahiers die Simone Weil heeft nagelaten – bij mijn weten is nog niet alles (wetenschappelijk verantwoord) gepubliceerd (W.S.) – waarin zij als in een dagboek alles wat haar overkwam, beroerde, wat ze opdiepte uit oude bronnen – Homerus, Plato, de Bhagavad Gita, de Evangliën –, aforismen, politiek-filosofische fragmenten en wat niet al, systematisch ongebreideld neerpende.

Marc De Kesel heeft vooral benadrukt hoe radicaal modern en tegelijkertijd averechts anti-modernistisch Simone Weil was, vooral door haar antenne voor mystiek en religie. Haar dolerende passie, haar god-loze religiositeit, haar filosoferen over de eenheid van noodzakelijkheid én vrijheid, van zwaarte én gratie, van bitterheid én verhevenheid, van doffe ellende én schoonheid/waarheid/goedheid wist De Kesel gloedvol en toch ook doorspekt met kritische distantie voor het voetlicht te brengen.

Je merkte het na de pauze. Vragen te over, herkenning en verwondering bij ons, luisteraars, van en voor de authentieke zoektocht die deze rebelse filosofe heeft ondernomen.
Of De Kesel met deze presentatie de wortels van de politiek heeft blootgelegd – volgens Simone Weil? Het antwoord hierop bleef De Kesel schuldig, hij liet het verborgen in de schoot der goden. Het is niet anders. Het is aan ons, democraten, hierop te antwoorden.

Een betere vertolker van Simone Weil dan deze Marc De Kesel hadden we ons niet kunnen wensen.

Warrie Schuurman

Verslag inleiding Remieg Aerts

Vanavond verzorgt Remieg A.M. Aerts de inleiding. Hoogleraar in Amsterdam en Nijmegen, o.a. gelauwerd biograaf van Thorbecke. En terecht! (W.S.)

Hij betoont zich een getrouwe volgeling van zijn leermeester Ernst H. Kossmann met zijn voorliefde voor politieke geschiedenis. ‘Een geschiedenisleraar die met een nat washandje al te koortsige opvattingen afkoelt’, relativerend, liberaal.

De wereldgeschiedenis in vogelvlucht stemt droevig. Geweld overheerst vanaf het begin. Onlangs nog: een museumbezoek tijdens de vakantie in Brescia toont uit de bronstijd louter helm, schild, speer en zwaard.

Tot ongeveer het midden van de 18e eeuw overheersen twee visies de Westerse kijk op geschiedenis: een circulaire van opkomst, bloei, neergang en ondergang en een lineair-eschatologische van schepping en (een tranendal van) aards bestaan naar voleinding.

Met de Verlichting en de Industriële revolutie wordt het aardse bestaan uit zijn sombere platoons/christelijke bedding gelicht en verzelfstandigd. Optimistisch gaat de Europese mens aan de slag in een maakbare wereld. Dit wordt in de 19e eeuw tot vooruitgangsgeloof.

De keerzijde blijft niet onopgemerkt. Rousseau, Marx, Nietzsche, Freud, Les Grand Maîtres du Doute, komen in het geweer…, …maar de regerende elite en de massa blijven aanhangers van het geloof in economische groei, zelfs na twee verwoestende Wereldoorlogen. Er is ook zoveel verbeterd: hygiëne, scholing, emancipatie, voeding, democratisch bestel, armoede- en hongerbestrijding, etc. etc. Steven Pinker, Hans Roslin en Johan Norberg e.a. worden niet moe deze lange termijnverbeteringen op te sommen. Ook onze eigen Rutger Bregman draagt op eigen vertroostende wijze zijn steentje hieraan bij.

Zijn er conclusies te trekken uit deze Europees-universalistische (?!) helicopter view over de geschiedenis? De tussen haakjes geplaatste leestekens wijzen erop dat de historicus Aerts bij de tijd is. Hij verwijst op enkele plekken in zijn beschouwing naar The Dawn of Everything van David Graeber en David Wengrow – met een volstrekt alternatieve blik op de mensheid en haar geschiedenis. Ook al gaat hij er verder niet op in.

Aerts oppert als conclusie drie mogelijke levenshoudingen:

(1) Een compromisloos realisme. Geen goede bedoelingen maar macht, invloed en organisatie moeten en zullen ons uit de problemen helpen.

(2) [In het voetspoor van De dialectiek van de Verlichting van Theodor Adorno en Max Horkheimer] De instrumentele rede van wetenschap en techniek moet niet aflatend onder kritiek worden gesteld van de morele rede. Zo, met vallen en opstaan, zullen we dan maar moeten doormodderen.

(3) Illusieloos idealisme. Een vooral individuele levenshouding die ingang heeft gevonden via de liberale protestantse theologie: als er geen welwillende voorzienigheid meer bestaat (sinds de dood van God in de 19e eeuw) moet de mens zelf maar gaan graven in zijn innerlijk en er het beste van zien te maken.

Het was een pittige avond die veel van ons eiste aan conceptueel begrip. Dat bleek ook uit de aarzelende reacties in de discussie na de pauze die, overigens, zeker in het laatste kwartier een luikje open zette naar de betrokken mens en burger Remieg Aerts.

Hopelijk biedt deze terugblik enig houvast voor de herinnering aan deze presentatie van de prometheïsche mens en diens worsteling met de inhoud van de doos van Pandora.

Warrie Schuurman

 

Riemke presenteert Eva Rovers (verslag W. Schuurman)

Bilthoven, Woudkapel, Bilthovense Kring, Maandag 14/11/2022

In de cyclus 22-23 Anders denken, anders doen was het de beurt aan Riemke Leusink, stand-in voor  Eva Rovers met haar boekje over het cruciaal belang van het fenomeen Burgerberaad:

NU IS HET AAN ONS, OPROEP TOT ECHTE DEMOCRATIE

Met het haar vertrouwde positief-kritische elan weet Riemke glashelder de kern van het hoe en wat van burgerberaad te presenteren, ondersteund door een power-point die elders op de website staat.

De wijze waarop tussen 2016 en 2018 de legalisering van abortus tot stand kwam in Ierland illustreert hoe en wat een burgerberaad is:

Honderd door het lot aangewezen Ieren, inclusief een onafhankelijke voorzitter, bogen zich in 2016 en 2017 gedurende vijf weekenden in een groot hotel in Dublin over de legalisering van abortus. Experts, ervaringsdeskundige vrouwen, artsen en juristen fungeerden als vraagbaak. Dit leidde uiteindelijk tot een voorstel voor radicale liberalisering.

Hierop organiseerde de regering een bindend referendum. Via het parlement werd de uitkomst: Parlement, legaliseer abortus! door regering en parlement van Ierland geratificeerd.

De belangrijkste voorwaarde voor deze gang van zaken is … let op! …: politici en overheden die burgers vertrouwen om via deliberatie in een burgerberaad oplossingen te zoeken en te vinden die het publieke welzijn dienen.

Riemke noemt twee filosofen die onze geest kunnen rijpen om deze weg te bewandelen, Hannah Arendt en Simone Weil.

Hannah Arendt in een notendop: politieke keuzes moeten ‘van tussen de mensen opkomen’ in vrijheid en pluraliteit, in een ruimte voor ‘interdividueel’ handelen en spreken.

Simone Weil in eenzelfde dop: waarheid, schoonheid, gelijkwaardigheid, compassie …worden door vervreemding en ontworteling ondergeschoffeld; de ommekeer, verworteling – wat wij elkaar verplicht zijn – kan alleen dankzij een radicaal andere manier van denken en doen in de publieke ruimte.

Daarna preciseerde Riemke de voetangels en klemmen én de mogelijkheden en beloften van het burgerberaad. Ze eindigde met twee citaten:

De eerste is een geliefde uitspraak van Arendt – nog vóór de woekering van dataïsme, digitalisering, algoritmen en overige techniek van vervreemding! – : Private faces in public places are wiser en nicer than public faces in private places (W.H.Auden)

De tweede van John F. Kennedy: Vraag niet wat jouw land kan doen voor jou, maar wat jij kan doen voor je land.

En wat betreft dit laatste citaat. Na de pauze gingen we in kleine groepjes uiteen om onderling uit te wisselen wat we vonden van: Nu is het aan ons, deze oproep tot echte democratie van Eva Rovers.

Na een verkwikkende avond keerden we huiswaarts.

Warrie Schuurman

Rechten voor de Natuur: ook in Europa mogelijk?

Dorine van Norren is strategisch adviseur Noord- en Zuid-Amerika bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, Associate Researcher op het gebied van recht en ontwikkelingsvraagstukken bij Van Vollenhoven Instituut Leiden en kunstenaar bij Rathenau Instituut.

De mens is onderdeel van de natuur – en niet andersom. De aarde bepaalt de richting van het bestaan van de mens. De mens dient dan ook zijn systemen af te stemmen op de natuurlijke cycli, of het nu gaat om recht, bestuur of economie. Alles is gericht op behoud van harmonische relaties.

Sinds 2006 worden in Afrika, Azië, Oceanië, Noord- en Latijns- Amerika expliciet rechten toegekend aan de natuur. Dat kunnen rivieren, bergen, stenen of lucht zijn. Dit jaar gebeurde dat voor het eerst in Europa, voor het Spaanse natuurgebied Mar Menor, een zoutwatermeer dat door ernstige vervuiling wordt bedreigd.

Dorine van Norren schetst de huidige stand van zaken. Hoewel klimaatzaken steeds meer terrein winnen, heeft Europa in deze vorm van rechtspraak nog een lange weg te gaan. Juridisch worden nog voornamelijk rechtszaken gevoerd op basis van conventioneel milieurecht en mensenrechten.

Dit jaar zijn in Europa voor het eerst expliciet rechten aan een natuurgebied toegekend. Dat gebeurde in Spanje voor het natuurge-bied Mar Menor, een zoutwatermeer dat door ernstige vervuiling wordt bedreigd.

In andere landen is deze trend al langer gaande. Het begon in 2006 op lokaal niveau bij gemeenten in de VS. Het werd vooral gestimuleerd vanuit de milieubewe-ging en de indianen (First Nations), maar kreeg pas echt vleugels toen inheemse volken in Latijns-Amerika het (juridische) begrip omarmden. In 2008 kwamen rechten voor de natuur in de grondwet van Ecuador terecht. Sindsdien heeft alle natuur – dus niet slechts een gebied – rechten.

In 2010 werd tijdens de alternatieve klimaattop in Cochabamba (Bolivia) de verklaring van Moeder Aarde opgesteld. 22 April werd uitgeroepen tot internationale Dag van Moeder Aarde. Ook nam de VN de resolutie Harmony with Nature aan (2012), vooral op initiatief van Bolivia. Rechten voor de Natuur moeten echter gezien worden binnen een breder begrip van de inheemse wijze van leven, in harmonie met de Natuur. Met een hoofdletter, omdat deze als heilig wordt gezien.

Volgens inheemse volken in Noord- en Zuid-Amerika is goed leven (een werkwoord) vooral: leven in harmonie met de natuur. De Quecha volken in de Andes noemen dit Sumak Kawsay, in het Spaans vertaald als Buen Vivir/Vivir Bien. In hun visie is het leven biocentrisch georganiseerd. Dat betekent dat de mens niet boven de natuur staat, zoals in het antropo-

centrische Westerse gedachtengoed, of ervan afge-scheiden is. En ook dat er geen onderscheid is tussen cultuur en natuur. De mens is onderdeel van de natuur en de aarde bepaalt de richting van het bestaan van de mens. De mens dient dan ook zijn systemen af te stemmen op de natuurlijke cycli, of het nu gaat om recht, bestuur of economie. Alles is gericht op behoud van harmonische relaties. Hierbij wordt ook aan ‘niet-levende objecten’ (volgens de Westerse visie) leven (of een ziel) toegekend. Dat kunnen bergen, meren, stenen of de lucht zijn. Alles is levend en staat met elkaar in verbinding. Er is sprake van een wederke-rige relatie van geven en nemen. Dit geldt voor mensen onderling, maar ook voor mens en natuur.

Buen Vivir

Buen Vivir/Vivir Bien vormt de grondslag van de grondwetten in Ecuador en Bolivia (2008), al hebben deze grondwetten ook ontwikkelingsgedachtengoed wat daar soms weer mee op gespannen voet staat. Op economisch vlak benadrukt Buen Vivir solidariteit, voedsel- en energiesoevereiniteit (autonomie en lokale productie van een gemeenschap op dit gebied) en het tegengaan van financiële speculatie, (want ondermij-nend voor basisbehoeften: woningen, voedsel et cetera).

Buen Vivir wil een alternatief bieden voor het begrip economische groei als maatstaf voor welzijn van mens en natuur. Het is ook een alternatief voor het begrip ‘duurzaamheid’: lineaire groei bestaat niet, alles in de natuur groeit, vergaat en groeit opnieuw. Dus duur-zame groei is een tegenstrijdig begrip. Op politiek vlak streeft men naar directe participatieve democratie. Met de implementatie van het Buen Vivirbeleid in Ecuador, tijdens de tien jaar van het bewind van president Correa (2007-2017), zijn gemengde resulta-ten behaald. De natuur moest uiteindelijk vaak wijken voor het belang van intermenselijke solidariteit, die vooral gefinancierd werd uit de inkomsten uit olie en mijnbouw. De politiek gaf daar de internationale gemeenschap de schuld van, die had niet willen

meewerken aan een fonds ter compensatie van ‘leaving the oil under the ground’. Ook werd de rechtspraak politiek beïnvloed, zoals uit nog volgende voorbeelden blijkt (zie ‘Rivier in de rechtbank’). Tegelijkertijd wierp de nieuwe grondwet een schaduw vooruit naar volgende kabinetten die zich aan stringentere milieu-eisen moeten houden, vanwege het toezicht door de (inmiddels weer onafhankelijke) rechterlijke macht.

Natuur in het rechtssysteem in Ecuador

Naast Buen Vivir introduceerde Ecuador rechten voor de natuur in de grondwet. In Ecuador overtuigden milieu-activisten de inheemse volken. Uiteindelijk kwamen zij tot de conclusie dat deze wijze van rechtdoen weliswaar niet inheems is, maar in een (gekoloniseerd) Westers rechtssysteem het best recht doet aan het begrip harmonie met de Natuur. Volgens inheemsen geeft de aarde rechten aan de mens – en niet andersom.

De grondwet van Ecuador geeft aan dat de natuur recht heeft op respect van natuurlijke cycli, recht op herstel bij beschadiging, en recht op bescherming van uitstervende soorten. Daarnaast bevat het nog een antropocentrische bepaling dat de mens recht heeft op een schoon leefmilieu en ‘goed leven’. Burgers worden plichten toegedicht, zoals zorg voor de natuur. Gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen is eveneens verboden door de grondwet.

Het voordeel van deze bepalingen boven de Westerse aanpak van rechten op een schoon leefmilieu is vooral dat ook natuurbeschadiging die niet direct aan menselijke belangen raakt aan de kaak gesteld kan worden. Iedere burger mag namens de natuur spreken en een rechtszaak voeren. Hiermee wordt de intrinsieke waarde van de natuur erkend. In eerste instantie stuitte dit op weerstand bij meer conservatieve delen van de samenleving. Zij redeneerden dat de natuur geen moreel vermogen heeft en geen ratio, en dus niet in de rechtszaal vertegenwoordigd kan zijn. Anderen stelden daartegenover dat ook bedrijven abstracte entiteiten zijn die door mensen juridisch vertegenwoordigd worden. Dit argument won ook de sceptici voor zich.

Uiteindelijk gaat het om het wegen van diverse belangen en grondrechten. En waarom zou het belang van de natuur en de aarde daarin niet meewegen?

Rivier in de rechtbank

De eerste zaak die gewonnen werd, was die van de rivier Vilcabamba tegen de gemeentelijke overheid in 2011. De rivier won recht op herstel van natuurlijke loop. De gemeentelijk overheid had een weg aangelegd en beriep zich op het recht op ontwikkeling (Provincial Court of Justice of Loja). Omwonenden hadden hier last van, en nadat zij eerst een beroep hadden gedaan op conventioneel milieurecht, wonnen zij hun zaak op basis van rechten voor de natuur. De zaak kreeg internationaal veel aandacht. Implementatie van het vonnis bleef echter jarenlang uit, en leidde tot nieuwe rechtszaken.

Ook andere kleine overwinningen werden behaald. Zo kregen mangrove bomen voorrang op een garnalenvis-ser, die zich beriep op het recht op rechtszekerheid, en werk en inkomen. Ook een varkensboer werd aan banden gelegd en onder toezicht gesteld om water en milieuverontreiniging te verminderen. Hiervan hadden omwonenden last, maar ook het recht van de natuur woog mee in de uitspraak. Verder verloren kleinschalige illegale mijnbouwers hun werktuigen, die werden vernietigd door de overheid omdat de artisanale mijnbouw waterverontreiniging veroor-zaakte. Het recht van de natuur woog hierbij zwaarder dan het recht op eigendom.

Ook dieren werden beschermd in strafzaken, zoals de bedreigde condor (een boer had trots op Facebook

‘Er is geen onderscheid tussen cultuur en natuur. De mens is onderdeel van de natuur en de aarde bepaalt de richting van het bestaan van de mens’

geposeerd met een dode condor). De haaien in de Galapagos wonnen hun zaak tegen de illegale vissers. Eerder was dat niet mogelijk omdat vissers steevast beweerden dat de haaien gevangen waren buiten de territoriale wateren van Ecuador; men kon het tegendeel niet bewijzen. Op basis van de rechten voor de natuur werd dit argument nu van tafel geveegd.

Helaas verliepen andere zaken in deze beginperiode minder positief. Een grote zaak, aangespannen door milieu-activisten tegen de Mirador mijn, werd door de rechtbank afgewezen op basis van het argument dat de natuur in de beschermde gebieden niet geraakt werd. Bovendien was er een milieuvergunning afgegeven. Op het argument dat natuur buiten beschermde gebieden ook rechten heeft en het de vraag was of de milieuver-gunning voldeed, wilden de rechters niet ingaan.

Het páramo ecoysteem kreeg in lager beroep bescher-ming tegen een dennenboomplantage, maar verloor dit vervolgens in hoger beroep.

De zaak over de oliespil van de Deep Horizon werd niet ontvankelijk verklaard omdat de Golf van Mexico niet in Ecuador ligt (over de extra territoriale werking van de grondwet bestaat echter onduidelijkheid, omdat dit in de Galapagos zaak later wel erkend is). Duidelijk was in beide zaken dat de politiek niet wilde, en de rechters onder druk stonden. Er werden daarom geen nieuwe zaken aangespannen tegen grootschalige mijn- en olie-exploratie om negatieve jurisprudentie te voorkomen.

Na de machtswisseling vond onder president Moreno (2017-2021 een herstel van de onafhankelijke rechter-lijke macht plaats, wat leidde tot opmerkelijke uitspraken die recht ingaan tegen de belangen van de nieuwe (conservatieve) regering Lasso om versterkt in te zetten op mijnbouw. Zo werd in de Sinangoe zaak besloten dat de inspraakrechten van inheemse volken (Sinangoe) gerespecteerd dienen te worden en het recht van de natuur (in casu de Amazone rivieren) prevaleert boven de voorgenomen mijnbouwconces-sies. Dit gold ook voor de gebieden de Pinas de la Chuva heuvels en het Los Cedros bos in andere rechtszaken. Deze uitspraken hebben gevolgen voor mijnbouw in heel Ecuador. Aanvankelijk werd ook het Llurimagua-gebied in het gelijk gesteld, maar deze zaak werd in hoger beroep verloren – zonder verklaring van de provinciale beroepsrechter.

In het Mirador mijnbouwproject werd echter opnieuw een nederlaag behaald: de rechter vond het niet aannemelijk dat de stuwdammen met afvalwater op korte termijn zouden kunnen doorbreken bij een aardbeving en daardoor een gevaar voor de natuur (en omwonenden) vormen. Dat dit op lange termijn wel kan gebeuren, zoals de ramp in Brazilië (Minais Gerais) aantoonde, werd niet meegewogen.

Interessant is ook dat voor het eerst een zaak werd gevoerd tegen genetisch gemodificeerde gewassen

– gebruikt door grote landbouwondernemingen – die inheemse gewassen dreigen te verdringen. Dit is verbo-den in de grondwet, en dat werd nogmaals bevestigd door de rechter, al is controle erop moeilijk. De rechter vond GMO gebruik ook een schending van ‘voedselsoe-vereiniteit’ van Ecuador, nationale zelfstandigheid in voedselverbouw, een ander begrip in de grondwet dat deel uitmaakt van Buen Vivir. In weer een andere rechtszaak werd een deel van de milieuwetgeving strijdig bevonden met de grondwet en rechten voor de natuur.

Geconcludeerd kan worden dat rechten voor de natuur wel degelijk invloed hebben in Ecuador, en soms op gespannen voet staan met conventionele ‘ontwikke-ling’. Daar zullen de Buen Vivir voorstanders tegenin brengen dat zij een ander begrip van ontwikkeling voorstaan, waarin meer delen en een eenvoudiger bestaan voorop staan.

Het legt ook meteen het dilemma van zogenaamde duurzame energiebronnen bloot, waarvoor de grondstoffen vaak in deze landen gewonnen worden, tegen grote ecologische kosten.

Andere landen in Latijns-Amerika

Rechten voor de natuur kwamen in Bolivia in een secundaire wet, en apart nog voor het gebied Lake Titicaca (2022). In Bolivia bleef rechten voor de natuur in de wet voornamelijk een dode letter. Er werd slechts één rechtszaak gevoerd. In Colombia kregen een aantal rivieren rechten via rechterlijke uitspraken (zoals de Atrato rivier in 2016). Mexico richt zijn beleid op

armonia con la naturaleza. In Argentinië won de inheemse gemeenschap (Llaka Honhat) een zaak in het Inter-Amerikaans Hof (en dwong het recht op schoon leefmilieu, cultuur en collectief eigendom af, waarbij het Hof ook rechten voor de natuur erkende). Ook in Chili bevat de nieuwe concept grondwet (2022) bepalingen over rechten voor de natuur.

Afrika, Azië, Oceanië

Was de beweging voor rechten voor de natuur rond 2005 nog in een beginnende fase, sindsdien is deze geëxplodeerd. Vele duizenden wetenschappers en activisten zijn zich ermee gaan bezighouden. In Nieuw-Zeeland werd het nationaal park Te Urewere (en de rivier en berg) in 2012 erkend als natuurrechtsper-soon, met een speciaal bestuursorgaan om het te beschermen. In Bangladesh werden de rivieren door de rechtbank erkend als rechtspersoon (2019) en levend wezen, waarbij de overheid de opdracht kreeg deze te beschermen. In Bhutan koos men voor guardianship of nature in de grondwet (2008), gebaseerd op de Boed-dhistische levensvisie van Bruto Nationaal Geluk. In India zijn de rivieren de Ganges en Yamuna tot natuurrechtspersoon verklaard door een lokale rechter, maar dit is teruggedraaid door het Hooggerechtshof (2019) wegens implementatieproblemen. Alleen Uganda erkende recent (2019) – als eerste Afrikaanse land – de rechten voor de natuur in algemene zin (dus niet alleen voor een gebied) in een wet. In Afrika is zorg voor de natuur mede ingegeven door de Ubuntu filosofie van broederschap.

Europa

Rechten voor de natuur is enerzijds een inheems begrip van respect, dankbaarheid en wederzijdse uitwisseling met de Natuur, en anderzijds een juridisch begrip om in Westers georiënteerde rechts-systemen de Natuur een stem te geven. Dit laatste werd al beargumenteerd door Christopher Stone in zijn geschrift Should Trees have Standing? uit 1972. Met andere woorden: moeten bomen ook het recht hebben

‘Lineaire groei bestaat niet, alles in de natuur groeit, vergaat en groeit opnieuw. Dus duurzame groei is een tegenstrijdig begrip’

zichzelf te vertegenwoordigen in de rechtszaal? Ook de diepe ecologie borduurt op dit soort gedachten voort. ‘Inheemse’ (zoals Germaanse) tradities van leven in harmonie met de natuur zijn verloren gegaan in Europa, maar moderne denkers hebben ook hierover nagedacht. Een inheemse, door de bevolking gedragen praktijk van leven in harmonie met de natuur helpt natuurlijk wel bij het voorkomen van natuurschade en is draagvlak voor het juridische begrip rechten voor de natuur. Een sine qua non voor uitvoering ervan is natuurlijk ook onafhankelijke rechtspraak. Er zullen zich – ook als deze rechten wel geïncorporeerd worden in wetten – nog veel andere vragen voordoen. Zoals hoe verschillende belangen te wegen, wat ‘natuurlijk’ precies is, hoe rechten van dieren te definiëren, et cetera. De jurisprudentie van Ecuador kan daarbij als voorbeeld dienen.

Wij zijn de natuur

Ook in het geval van Mar Menor stelde de omwonende bevolking: ‘Wij zijn Mar Menor’. Dus: wij zijn de natuur, hoewel we niet leven als inheemse volken. Dit voelden zij zo omdat ze zijn opgegroeid en zich verbonden voelen met het meer. Dat ze niet meer in het meer konden zwemmen door de enorme massa’s aangespoelde dode vissen, bracht de omslag. De universiteit en lokale bevolking dienden het voorstel voor rechten voor de natuur in. Ook lokale vervuilers (vaak agrarische bedrijven) deden mee. Zo groot was de schok over de natuurschade. De lokale overheden steunden het initiatief voor rechten voor het meer, de conservatieve regionale overheid echter niet. Vervol-gens is het door de bevolking met een handtekenin-

genactie als initiatiefwet ingediend bij de (progres-sieve) nationale overheid, met omzeiling van de regionale regering. Het parlement heeft dit (verplicht) in behandeling genomen.

In het wetsvoorstel wordt voor dit specifieke gebied een apart bestuursorgaan in het leven geroepen met vertegenwoordigers van verschillende belangengroe-pen. Er zullen dan ook geen rechtszaken over gevoerd worden (zoals in Ecuador) maar binnen het bestuurs-orgaan wordt onderhandeld tussen de verschillende belangengroepen. Het voordeel ervan is dat het voor een specifiek gebied geldt en potentieel makkelijker draagvlak vindt; het nadeel is dat de andere natuur geen rechten krijgt.

Bal ligt bij parlement

In veel andere landen – waar geen initiatiefrecht tot het maken van wetten voor de bevolking bestaat – zal het parlement, als enige wetgevende orgaan, het initiatief moeten nemen voor rechten voor de natuur in de grondwet, dan wel voor een specifiek gebied, Hierbij zal vaak tegenwind komen van bijvoorbeeld gevestigde agrarische, woning- of mijnbouwbelangen. Het voordeel is echter dat natuurbelangen worden meegewogen in beleidsbeslissingen.

Europa heeft in deze vorm van rechtspraak nog een lange weg te gaan. Juridisch worden nog voornamelijk rechtszaken gevoerd op basis van conventioneel milieurecht en mensenrechten. Klimaatzaken winnen wel steeds meer terrein. In Europa kwam in 2020 de studie Towards an European Union Charter of the fundamental Rights of Nature (European Economic and Social Committee) uit. In 2021 verscheen er een studie op verzoek van het Europese parlement (Can Nature get it right?). In zes Europese landen zijn rechten voor de natuur in de grondwet onderwerp van debat (geweest): Finland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Portugal en Zweden. Ook in het VK, Ierland en Denemarken worden initiatieven ontplooid.

In Nederland wordt door activisten een pleidooi gevoerd voor rechten voor de Waddenzee en voor de rivier de Maas (Maas in de wet). Het Rotterdamse ontwerpmuseum Het Nieuwe Instituut is de eerste

Zoop in de wereld geworden waarbij ook de natuur een stem heeft in het bestuur via de bestuurswaarnemer ‘Spreker voor de Levenden’ (zo-operatie is een samen-trekking van coöperatie en ‘zoe’, leven in het Grieks). Hiermee zijn voorzichtig de eerste stappen gezet naar een betere bescherming van de aarde, de natuur, biodiversiteit en het tegengaan van klimaat­ verandering.

Bronnen

Acosta, Alberto. 2018. Buen Vivir. Latijns-Amerikaanse filosofie over Goed Leven. Uitgeverij Ten Have.

American Society for International Law (ASIL). 2020. Inter-Ame-rican Court of Human Rights Recognizes the Right to a Healthy Environment | ASIL.

Burgers, Laura, en Outer, Jessica ten. 2022. Compendium Rechten voor de Natuur. Casestudies uit zes continenten. Ambasssade van de Noordzee.

Comunidades Indígenas Miembros de la Asociación Lhaka Honhat (Nuestra Tierra) v. Argentina, Inter-Am. Ct. H.R. (Feb 6, 2020) [he-reinafter IACtHR]. https://www.corteidh.or.cr/docs/casos/articulos/ seriec_400_ing.pdf

European Economic and Social Committee. 2020. Towards an EU Charter of the Fundamental Rights of Nature | European Economic and Social Committee (europa.eu).

European Parliament. 2021. Policy Department for Citizens’ Rights and Constitutional Affairs Directorate-General for Internal Policies. 2021. can nature get it right? a study on rights of nature (europa.eu). Kaufmann, Craig and Martin, Pamela. 2021. The Politics of the Rights of Nature. Cambridge, MA: MIT Press.

Putzer, Alex. 2022. Database of European Rights of Nature Initia-tives.

Ramose, Mogobe. 2018. Ubuntu. Stroom van het bestaan als levensfilo-sofie. Uitgeverij Ten Have.

UN Harmony with Nature, Rights of Nature, http://www.harmony-withnatureun.org/rightsOfNature/

Van Norren, Dorine, 2017. Development as Service: A Happiness, Ubuntu, Buen Vivir interdisciplinary perspective on the Sustainable Development Goals. PhD. Universiteit Tilburg. https://pure.uvt.nl/ws/ portalfiles/portal/19859816/Van_Norren_Development_18_12_2017. pdf

Van Norren, Dorine. 2020. The Sustainable Development Goals viewed through Groos National Happiness, ubuntu and Buen Vivir. INEA Journal. The Sustainable Development Goals viewed through Gross National Happiness, Ubuntu, and Buen Vivir | SpringerLink.

Samenvatting artikel Dorine van Norren

Samenvatting van de lezing van de lezing van Dorine van Norren

Maandagavond 17 oktober 2022 gaf Dorine van Norren de aftrap van de lezingencyclus in onze 70(!)-jarige Bilthovense Kring. Haar verhaal over de manier waarop met horten en stoten Buen Vivir bestaansrecht verovert in Spaanstalige landen kunt u vinden op deze zelfde website.

Daarom noteer ik in plaats van een samenvatting een enkele voetnoot.

Wat een flitsend begin! Na de pauze volgde dan ook een geanimeerde uitwisseling. En terecht.

Met de constitutionele verankering van Rechten voor de Natuur in 2008 in Ecuador drijft het welzijnsbegrip Buen Vivir (Goed Leven) een wig in het gangbare Westerse recht. Want deze biocentrische ervaringswijze van inheemse volken is wezenlijk anders dan de antropocentrische rechtsopvatting die van de Romeinen via Napoleon is verspreid. Anders ook dan de Universele verklaring van de rechten van de mens. Drie aspecten wil ik even voor het voetlicht brengen.

Met deze lezing beantwoordt Dorine van Norren expliciet aan onze wens om inleiders te vinden die exploreren of er een gedaantewisseling mogelijk is van de economische en politieke goden – kolonialisme en imperialisme – die ons bevangen hebben en gevangen houden.

Wat ook opvalt in de schildering van de jurisdictie van vallen en opstaan sinds 2008 bij het implementeren van Rechten voor de Natuur is de strijdlust die het vereist. Een biocentrisch bestaan staat haaks op antropocentrisch leven.

Het derde aspect in het bewerkstelligen van het Buen Vivir is het ontbreken van een typisch Westerse handelswijze: eerst denken en dan doen, waarbij de theorie de praktijk stuurt. In het toepassen van het Buen Vivir gaan in het ervaringsleren denken en doen in elkaar gestrengeld hun gang. Er is als ‘t ware een eenheid van denken en doen zoals – in de inleiding van het thema ‘Anders denken en doen’ vermeld – Spinoza nog wel wist te ontvouwen, maar waar wij, verlichte Westerlingen, vergeefs naar tasten.

Op naar de volgende ronde met Riemke Leusink/ Eva Rovers en het pleidooi: Nu is het aan ons, oproep tot een echte democratie!

Warrie Schuurman

Download of open de pdf om het artikel te lezen.